Deze week ontstond er behoorlijk wat media-aandacht voor de vraag “Op welke leeftijd kun je een kind het beste een mobiel geven?”
De organisatie https://smartphonevrijopgroeien.nl/ zet zich in voor de stelling “Voor het 14e levensjaar geen mobiele telefoon”. Op 3 juli 2024 besteedde de NOS hier aandacht aan in dit filmpje.
Voor de zekerheid, wij hebben op moment van schrijven geen standpunt ingenomen over een exacte leeftijd. Het moge duidelijk zijn dat voor Schermloos Onder 6 het antwoord in ieder geval is “niet onder de 6 jaar” – maar we gaan graag in op wat ons opvalt in het filmpje van net iets meer dan drie minuten.
De setting
Aan het woord komt Dr. Helen Vossen van de Universiteit Utrecht. Dr. Vossen is medeoprichter van het Digital Family Project (https://www.uu.nl/onderzoek/digital-family) en is betrokken bij het Jeugd en Digitalisering onderzoek (JEDi)(https://jedi.sites.uu.nl/).
Uiteraard is de 30-60 seconden die Dr. Vossen in het stukje krijgt altijd aan nuance onderhevig en er lijkt letterlijk geknipt te zijn in één zin, maar ze maakt twee duidelijke statements in chronologische volgorde:
Met 14 jaar een mobiel geven is te laat – 10/11 jaar zou passender zijn;
Er zijn natuurlijk risico’s aan sociale media, maar de angst voeden die er leeft gaat niemand helpen. Als we het genuanceerdere beeld brengen dan kunnen we ook veel beter ouders helpen van hoe help je je kind nou te navigeren in die digitale wereld.
We gaan eerst in op het tweede punt en daarna op haar argumentatie waarom 14 jaar “te laat” zou zijn of niet.
Het “genuanceerde” beeld
Met haar statement lijkt Dr. Vossen zich aan te sluiten bij de Britse Prof. Etchells. Deze stelt in zijn boek “Unlocked: The Real Science of Screen Time” ook de boodschap dat angst niet helpt en het veel beter zou zijn op rustige wijze genuanceerd over het onderwerp na te denken en te praten.
Wij zijn (op moment van schrijven) niet bekend met Dr. Vossen haar werk, wellicht dat we de plank volledig misslaan over de affiniteit met Prof. Etchells zijn werk, maar voor nu is dat de open aanname die we doen.
We hebben geen reden om te twijfelen aan de oprechtheid van Dr. Vossen of Prof. Etchells, maar we kunnen ons ook niet voorstellen dat Dr. Vossen naar het nieuwsitem kijkt, op 2:48 minuut ziet hoe een vader vertelt dat zijn kind op zijn 3e/4e een mobiel heeft gekregen, en dan zou denken: “Die ouders zijn hun kind aan het helpen te navigeren in de digitale wereld!” Wél kunnen we op basis van de ouders die wij spreken ons volledig voorstellen dat ouders die twijfelen hun kind van 3/4 jaar (of 6, 7, 8 jaar) een mobiele telefoon te geven, en toch al sceptisch zijn tegen het beperken van smartphones (of schermen in het algemeen), nu weer een wetenschapper hebben gezien die ze geruststelt met het idee “de angst niet te voeden.” Resultaat: smartphonegebruik op jonge leeftijd, waar Dr. Vossen zelf ook niet achter lijkt te staan.
Over de afgelopen maanden hebben we meer dan 40 gesprekken met ouders gehad over het onderwerp ‘schermtijd’. In totaal komen daar vijf verschillende argumenten naar voren waarom ouders tegen het beperken van schermtijd zijn. Eén van die redenen is: “We ontkomen er niet meer aan in de huidige maatschappij.” Het lijkt exact deze reden die we terug zien komen als startpunt in zowel het werk van Prof. Etchells als de organisaties waar Dr. Vossen bij betrokken is. Digital Family en JEDi hebben letterlijk de volgende openingszinnen op hun site:
Digital Family: “Digitale media zijn onmisbaar geworden in ons dagelijks leven”
JEDi: “Kinderen en jeugd ontkomen tegenwoordig niet meer aan digitale media in het medialandschap waarin ze zich, in verschillende contexten, bevinden”
Verpakt in een academisch jasje, maar het is het equivalent van “de schouders ophalen”. Het is een onacademisch startpunt wat leidt tot abominabele argumenten en niet-sluitende redeneringen. Het leidt af van een (academische) discussie over negatieve effecten van smartphonegebruik en schermtijd. Het is de acceptatie dat we er niet omheen kunnen en vervolgens wordt onderzoeksgeld gespendeerd aan hoe we vanuit dit startpunt het beste ermee om kunnen gaan.
Dit is dan ook een zeer belangrijk punt waar organisaties als ‘Schermloos Onder 6’ en dus kennelijk ook ‘Smartphonevrijopgroeien’ zich tegen verzetten: laten we de indicatoren van de negatieve effecten van schermtijd serieus nemen, de schouders niet ophalen en vanuit dat startpunt beter omgaan met smartphones/schermen.
En.. laten we vandaaruit kijken wat dan de leeftijdsgrens voor een mobiel zou moeten/kunnen zijn.
Is 14 jaar “te laat”?
Stel, we laten het basisstartpunt van Dr. Vossen met betrekking tot de “onvermijdelijkheid” los, wat kunnen we dan vinden van het idee dat 14 jaar “te laat” is? Het is een argument dat we op meerdere manieren zien terugkomen in verschillende literatuur en het lijkt een gedegen argument met twee elementen die gelijkaardig, maar nét iets anders zijn – in de hoop dat we ze sterk genoeg formuleren:
In de puberteit is het over het algemeen lastiger voor een ouder te communiceren met het kind. Nieuwe regels opstellen gaat in die tijd gepaard met meer weerstand en recalcitrantie. Wanneer je het kind nét iets eerder leert om te gaan met schermen heb je meer grip op hoe je kind navigeert door de digitale wereld.
In de puberteit verzetten kinderen zich sneller/feller/meer tegen de ouders. Wanneer een ouder tot de puberteit veel restricties heeft opgelegd aangaande smartphonegebruik en schermtijd, bestaat de kans dat het kind dit gaat compenseren in de puberteit - en als ouder wordt het dan lastiger erover te praten.
Wellicht kunnen deze argumenten nog scherper neergezet worden, maar ruwweg is dit het idee. In de basis is dit een valide argument is als het gaat om opvoeden en regels zetten als ouder en wat praktisch voor kinderen al dan niet werkt.
Wanneer iemand deze positie wenst in te nemen ten aanzien van smartphonelimitaties of schermgebruik in het algemeen, dan zijn er echter nog wel een paar punten te adresseren:
Negeren negatieve effecten: Op geen enkele manier gaat bovenstaande redenering in op een argumentatie tegen de negatieve effecten van schermtijd. Dit is heel makkelijk te zien wanneer je in bovenstaande argumentatie smartphonegebruik vervangt voor het idee van pubers restricties opleggen op het gebied van roken of alcohol. De meeste mensen zouden bovenstaand idee in de context van roken of alcohol een absurde redenering vinden. Stel je voor dat je je kind toch maar een paar pakjes peuken geeft op zijn tiende, want straks kun je het er niet meer makkelijk over hebben. Let wel, we vergelijken schermgebruik niet met roken of alcohol, maar we vergelijken de didactische redenering met betrekking tot restricties opleggen vóór de puberteit en tijdens. Wanneer je de puberteit-redenering aanhangt zal je toch op enige wijze in moeten gaan op de onderliggende negatieve effecten die aangehaald worden door mensen die smartphonegebruik wensen te beperken.
Schermtijd op jonge leeftijd leidt tot meer schermtijd op latere leeftijd: Eerder beginnen met de tijd door te brengen op een mobiel, leidt tot gedrag op latere leeftijd waarbij de mobiel steeds meer gepakt wordt om de tijd op door te brengen. Dit zit hem in a) de applicaties en hun doel je zo lang mogelijk betrokken te houden en b) het aanleren van gedrag om de tijd door te brengen – waarbij het scherm de tijd verdringt van andere activiteiten (time displacement). Voor mensen die stellen dat 14 jaar te laat is, zal het huiswerk moeten zijn aan te tonen dat smartphonegebruik op jongere leeftijd NIET leidt tot meer smartphonegebruik op latere leeftijd. Of dat zelfs het omgekeerde plaatsvindt: dat wanneer iemand NIET op jonge leeftijd leert te navigeren door het digitale landschap, dit leidt tot zelfs meer negatieve effecten van smartphonegebruik/ schermtijd - en daarom is het beter voor de 14e al een smartphone te geven.
Noodzaak: Het puberteitargument is niet voldoende om de “noodzaak” van een smartphone voor het 14e levensjaar te geven. Voor iemand die smartphonegebruik op jonge leeftijd als een “onvermijdelijkheid in de maatschappij” ziet, dan lijkt het argument wellicht logisch te volgen. Echter, wanneer we die aanname laten varen, blijft er op zichzelf weinig duidelijk over waarom 14 jaar “te laat” zou zijn. Volgens ons heeft de mensheid genoeg tijd overleefd zonder mobiel voor hun 14e, de argumentatie waarom het in deze tijd “te laat” en noodzaak zou zijn mag dan wel een stuk sterker.
Conclusie
Het stuk is langer geworden dan we in gedachten hadden. Excuses. Nogmaals, of 14 jaar te laat is of niet, laten we voor nu in het midden. We zijn hier heel eerlijk zelf ook niet over uit. Wel denken we de volgende stappen te zien om verder te komen in de maatschappelijke discussie:
Loslaten van het startpunt dat smartphonegebruik een “onvermijdelijk” onderdeel van onze maatschappij is;
Duidelijk specificeren welke negatieve effecten we zien aan smartphonegebruik - en dit genuanceerd balanceren met wat er aan positieve effecten zijn.
Op basis van de balans definiëren wat we in alle gevallen wél te jong vinden. Wanneer Dr. Vossen aangeeft 10/11 jaar, dan is dit al een beter startpunt dan het voorbeeld in het NOS filmpje van op 3/4 jaar een mobiel krijgen.
Vanuit daar redeneren naar een leeftijdsgrens waarbij de negatieve effecten minder prevalent zijn en de negatieve effecten van het niet geven van een mobiel (in lijn met het puberteitargument) zwaarder gaan wegen.
Tot slot, als we iets verkeerd gerepresenteerd hebben dan vernemen we dit graag. Wij zitten er ook in om te leren en vooruit te kijken naar hoe we op gezonde wijze kunnen omgaan met schermen in het algemeen. Hoe meer van dit soort maatschappelijke discussies er zijn, hoe verder we denken dat we gaan komen.
Contact
Wil je met ons in gesprek? Plan een digitale koffie via onderstaande button of schrijf je in voor onze maandelijkse updates.
Zeer geïnteresseerd in de personen achter deze scherpe analyse. Wellicht willen jullie je aanmelden voor het discussieforum (discord) van smartphonevrijopgroeien.nl en eventueel kenbaar maken? Jullie analyse wordt in dat forum besproken onder #media-publicity Vrgr, Wouter