Hoe ouders verschillen in hun zorgen over schermtijd en smartphonebezit
Ouders praten verschillend over de negatieve effecten van schermtijd en smartphonebezit bij kinderen. Waar de een vooral bezorgd is over wat zichtbaar is, zoals slechte schoolprestaties of prikkelbaarheid, richt de ander zich op wat niet direct merkbaar is, zoals de inhoud van wat kinderen op hun scherm zien. Dit verschil in focus kan ervoor zorgen dat zelfs ouders met dezelfde conclusie – namelijk dat schermtijd beperkt moet worden – toch nog in een (verhitte) discussie samen belanden.
Om als ouders onder elkaar het gesprek hierover soepeler te laten verlopen, helpt het om te begrijpen waar de verschillende zorgen vandaan komen. Over het algemeen kunnen we vier dimensies waar iemand nadruk op legt onderscheiden:
Observeerbaar versus niet-observeerbaar:
Sommige ouders richten zich op wat ze daadwerkelijk zien. Dit kan gaan over kinderen die uren stilzitten in een (sedentaire) ongemakkelijke houding, prikkelbaarder worden of zichzelf isoleren met hun smartphone. Anderen leggen juist de nadruk op wat ze niet kunnen zien, zoals de onbekende invloeden van sociale media, spelletjes of online interacties waar zij geen zicht op hebben, waardoor de onverwachte stemmingswisselingen onduidelijk blijven.
Tijdgebonden versus niet-tijdgebonden:
Sommige ouders richten zich in hun zorgen op de hoeveelheid tijd die op een scherm of eigen smartphone gespendeerd wordt. Een veelgehoorde zorg is de hoeveelheid tijd die kinderen spenderen op hun eigen telefoon (gemiddeld in Nederland is dit 6 uur per dag). Deze ouders vinden het zonde dat schermtijd andere activiteiten verdringt (lees hier meer over tijdverdringing). Daarentegen zijn er ouders die zich meer zorgen maken over de inhoud van wat hun kinderen doen op de smartphone. Zoals het risico om in aanraking komen met schadelijke content of cyberpesten. Voor hen gaat het veel meer om ‘wat’ men doet, dan de hoeveelheid tijd die gespendeerd wordt op het scherm of de eigen smartphone.
Korte termijn versus lange termijn:
Sommige ouders richten zich vooral op de problemen die ze nu al ondervinden met hun kinderen en hun schermtijd/eigen smartphone. Anderen maken zich vooral zorgen over de (mogelijke) gevolgen op lange termijn. Ouders die zich op de korte termijn richten, zien de directe gevolgen, zoals verminderde schoolprestaties of digitale pesterijen, als zorg. Zij die de lange termijn in gedachten houden, maken zich zorgen over bijvoorbeeeld de invloed van structureel meer dan zes uur per dag schermtijd, of het continue blootgesteld worden aan de “schone schijn” van anderen op sociale media. Zij maken zich zorgen over wat dit op de lange termijn doet met de gezondheid en de ontwikkeling van hun kind.
Hoe versus waarop:
Sommige ouders richten zich vooral op de (verslavende) werking van de schermen en smartphones. Zij maken zich zorgen over hoe verschillende applicaties werken – bijvoorbeeld de continue stroom van notificaties die aandacht trekken en vasthouden en de sociale druk om altijd online en beschikbaar te zijn. Andere ouders richten zich meer op waarop een smartphone effect heeft, zoals het slaappatroon, de sociale vaardigheden of het emotionele welzijn van hun kind.
Het belang van begrip voor elkaars zorgen
Het mag duidelijk zijn: er is geen “juiste” zorg. Bovenstaande uiteenzetting is vooral bedoeld om te begrijpen waar andere ouders hun zorgen op richten wanneer het onderwerp schermtijd of smartphonebezit ter sprake komt. Iemand die vooral bezig is met de lange termijn gezondheidseffecten, kan weinig gevoel hebben voor de bezorgdheid van een ouder die zich richt op wat er nu gebeurt. Tegelijkertijd kan iemand die zich zorgen maakt over schadelijke content, minder gevoelig zijn voor argumenten over de hoeveelheid tijd die op de smartphone wordt doorgebracht.
Door deze verschillen in focus te erkennen, kunnen ouders elkaar beter begrijpen en effectiever in gesprek gaan. Het voorkomt miscommunicatie en zorgt ervoor dat discussies minder snel ontaarden in verhitte debatten.
Tips voor het voeren van gesprekken over schermtijd
Het kan moeilijk zijn om met andere ouders een gesprek te beginnen over schermtijd en smartphonegebruik. Het onderwerp kan snel emotioneel worden, vooral als iemand zich sterk voelt over een aspect dat een ander misschien niet als problematisch ervaart. Met de kennis van de vier dimensies van nadruk kun je je gesprekken soepeler laten verlopen. Hier zijn een paar tips:
Begrijp je eigen zorgen: Waar liggen jouw zorgen als het gaat om schermtijd of smartphonebezit? Denk na over hoe jouw zorgen zich verhouden tot deze vier categorieën.
Maak de verschillende invalshoeken bespreekbaar: Of je nu met gelijkgestemden praat of met iemand die de dingen anders ziet, het kan helpen om deze verschillen in focus expliciet te benoemen. Zo voorkom je dat je langs elkaar heen praat.
Luister actief en stel verhelderende vragen: In plaats van direct je eigen standpunten naar voren te brengen, luister eerst goed naar wat de andere ouder zegt. Stel vragen zoals: "Wat maakt dit voor jou een belangrijk punt?" of "Hoe zie je dat dit effect heeft op jouw kind?" Door actief te luisteren en door te vragen, laat je zien dat je hun zorgen serieus neemt en creëer je een open dialoog.
Erken verschillen, maar zoek overeenkomsten: Zelfs als je het op sommige punten niet helemaal eens bent, kun je proberen om gezamenlijke zorgen of doelen te benoemen. Bijvoorbeeld: “Ik merk dat we allebei willen dat onze kinderen een gezonde balans vinden tussen schermgebruik en andere activiteiten. Hoe denk jij dat we dat kunnen aanpakken?” Dit helpt om de focus te verleggen van verschillen naar wat jullie bindt.
Tot slot
Hoewel we hier voornamelijk hebben gesproken over de manieren waarop ouders hun zorgen uiten, zullen we in een volgende blog dieper ingaan op de specifieke negatieve effecten van schermtijd. De discussie rondom schermgebruik zal de komende jaren alleen maar relevanter worden, en hoe beter we de verschillende perspectieven begrijpen, hoe constructiever de gesprekken hierover kunnen zijn.